
Tijdens de wereldbekerwedstrijd in Luzern won de vrouwen dubbelvier opnieuw een medaille. Zes boten van het Aegon Nationaal RoeiTeam haalden een finaleplaats.
Het Aegon Nationaal RoeiTeam ligt met een aantal boten op koers voor de WK in Aiguebelette, waar over zeven weken olympische kwalificatie moet worden veilig gesteld. De resultaten tijdens de laatste wereldbekerwedstrijd in Luzern gaven aanleiding tot gematigd optimisme. Zes van de tien uitgezonden teams bereikten de A-finale, de vrouwendubbelvier van Inge Janssen, Carline Bouw, Nicole Beukers en Chantal Achterberg roeide naar brons en de Holland Acht miste in een spannende race het podium slechts op een haar, 0,19 seconden.
Bondscoach Mark Emke, die vierde plaatsen kon noteren voor al zijn zware mannen (acht, vier-zonder en twee-zonder), blikte dan ook met enige tevredenheid terug op de verrichtingen op de Rotsee. “Het was mooi geweest als we een medaille hadden gewonnen. Dan was het helemaal af geweest, voor dit moment. Naar mijn idee hebben we nu redelijk door hoe we het moeten doen. Het gaat langzaam beter. Dit was een mooi toernooi voor ons. Er moet nog wat gedaan worden om het echt in orde te maken, maar dat kan. We komen eraan.”
De bondscoach verbleef vorige maand twintig dagen met zijn selectie zware mannen in Oostenrijk voor een hoogtestage. Het lijkt erop dat die zich al uitbetaalt, maar die conclusie wil Mark nog niet trekken. “Dat weet je niet. Het is natuurlijk een combinatie van van alles, maar wat ik zie is dat ze hartstikke fit zijn en goed hard kunnen racen. We hebben in de Acht een manier gevonden waarop het goed gaat. Het is een bepaald ritme, een bepaalde manier van roeien waarmee er een goede lengte in de haal komt. Dat is wat we nodig hebben. Als we dat nog wat verder kunnen uitbouwen, wie weet.”
Evenals tijdens de eerste wereldbekerwedstrijd in Bled (brons) en de Europese titelstrijd in Poznan (zilver) roeiden de vrouwen van de dubbelvier zich in de prijzen. Ook deze keer kozen ze voor een gematigde opbouw. Tot 500 meter voor de finish lagen ze in voorlaatste positie, maar na een wederom fenomenale eindsprint met Australië en Nieuw-Zeeland knokten ze zich nog naar brons. Opnieuw achter Europees en wereldkampioen Duitsland, op anderhalve seconde. Het verschil met nummer twee Australië bedroeg slechts 0,27 seconden.
“Onze start was niet best en ook de rest van de eerste helft was niet goed,” vond Chantal Achterberg. “Daarna ging het beter. Het tweede stuk was aanzienlijk sneller. Ik ben ervan overtuigd dat we nog beter kunnen worden tot aan Aiguebelette.” Die mening is ook vrouwenbondscoach Josy Verdonkschot toegedaan. “Dit was niet hun beste race, maar feit is wel dat ze elke keer weer op het podium staan en dat is een fijn gevoel.”
De vrouwenacht, versterkt met Ellen Hogerwerf en Olivia van Rooijen uit de twee-zonder en met Jenny de Jong voor de geblesseerde Heleen Boers, kon deze keer in het sterke deelnemersveld geen hoofdrol spelen. De ploeg die op de EK zilver bemachtigde haalde na een goede eindsprint Australië nog in, maar finishte uiteindelijk als vijfde. Dat was op bijna vijf seconden van het podium, ingenomen door Canada, Nieuw-Zeeland en Groot-Brittannië.
Van de lichte sectie in het ANRT haalde alleen de vier-zonder bij de mannen de A-finale (zesde). Vincent en Tycho Muda wonnen in de dubbeltwee wel de B-finale. “Bij de lichte mannen hebben we nog iets op te lossen,” sprak Mark Emke. De lichte dubbeltwee bij de vrouwen, deze keer gevormd door Ilse Paulis en Maaike Head, eindigde als tweede in de B-finale. Josy Verdonkschot was niettemin tevreden met het optreden. “Dit was hun eerste toernooi. Ze hebben goed gevaren, maar er moeten nog wel wat stappen worden gemaakt. Dat weten we. Aan de andere kant laten ze zien dat ze een aantal landen achter zich hebben gelaten die op de EK nog vóór lagen. Dertien landen van de top-14 waren hier. Als we terug zijn zullen we met de groep bespreken hoe het verder moet op weg naar Aiguebelette.”