
Op 24 maart overleed de Bekendste Amsterdammer en de Grootste Voetballer Aller Tijden aan de gevolgen van longkanker: Johan Cruijff. Hij was van God gezonden. Vandaag zou Johan 69 jaar oud geworden zijn. Jacob Bergsma schreef in de meest recente editie van ons magazine een ode aan Johan:
Johan Cruijff
25 april 1947 – 24 maart 2016
JOHAN IS NIET DOOD
Als voetballer van vooral Ajax, Barcelona, Feijenoord en het Nederlands elftal was Cruijff – onder nummer 14 – ongeëvenaard. Als trainer van Barcelona gaf hij de Catalanen ten tijde van de Franco-dictatuur het gevoel van eigenwaarde terug. Cruijffs erelijst is schier onuitputtelijk: de wereld bezong enkele dagen lang in extra uitzendingen en extra krantenbijlagen zijn verdiensten voor het voetbal. ‘Il était le jeu,’ kopte de toonaangevende Franse sportkrant l’Équipe paginagroot op de voorkant: hij was het spel…
Van Cruijff is de uitspraak: ‘Je moet sterven met je eigen ideeën.’ Overtuigd van zijn gelijk, was Cruijff na zijn actieve carrière vooral een apostel voor bewegen en bewegingsonderwijs. ‘Buiten spelen zou een vak op school moeten zijn,’ debiteerde hij een Cruijffiaanse wijsheid. Met zijn Cruyff Foundation en zijn Cruyff University bleef hij hameren op de waarde van sport en bewegen, voor de valide en niet te vergeten de minder valide medemens. De minder valide sporter werd door Cruijff nooit vergeten.
Cruijff inspireerde, Cruijff inspireert en Cruijff blijft inspireren: zijn ‘eigen ideeën’ leven onsterfelijk voort in zijn sportprogramma’s. In Nederland, maar ook ver, ver, ver daarbuiten. ‘Ik ben het belangrijkste exportproduct van Nederland,’ wist Cruijff. Kwam je over de landsgrenzen, dan kwam je uit het land van ‘Kroejf’. Cruijff, Ajax en Amsterdam gingen in dezelfde ademtocht de globe rond.
Mij viel in 2009 de onuitsprekelijke eer te beurt om samen met Johan Cruijff het eerste aangepaste Cruyff Court in Nederland bij mytylschool De Regenboog in Haarlem te mogen openen (zie foto). Ik stond nog in de kamer van directeur Frank Voskuilen (de geestelijk vader van de Haarlem Basketball Week) met iemand van de plaatselijke Rabobank te praten, toen Cruijff als een wervelwind zijn entree maakte. Iedereen in het kamertje kreeg een hand, ook de man van de Rabobank. Die was overdonderd, probeerde een stap naar achteren te doen en zei: ‘Maar ik hoor er niet bij, hoor…’ Waarop Cruijff een stap naar voren deed, zijn hand uitstak en glimlachte: ‘Maar dat maakt voor mij toch niet uit?!’
Bij Johan Cruijff telde iedereen mee. Onvermoeibaar zette hij zich die middag in Haarlem in om de vaak zwaar gehandicapte kinderen een dag van hun leven te bezorgen. Had je al een handtekening, vroeg Johan je vijf minuten later of je er nòg een wilde. Stond hij al rechts van je rolstoel op de foto, met alle plezier poseerde hij ook links van de rolstoel. Niet omdat de camera’s op hem waren gericht, maar omdat hij intrinsiek gemotiveerd was. Johan Cruijff leefde zijn eigen ideeën.
Wie in de nabijheid van Johan Cruijff kwam – en toegankelijk was hij – werd door hem gegrepen. Cruijff kroop in je hoofd en bleef er met ontwapenende eenvoud zitten om er nooit meer weg te gaan. Het is zoals Volkskrant-columnist Bert Wagendorp op de dag van Johans overlijden op Facebook schreef: ‘Ik had toch de hoop dat hij onsterfelijk zou blijken te zijn. Dat is hij ook, maar niet langer in zijn eigen bijzijn.’
Jacob Bergsma
Klik op de afbeelding hieronder om het complete Topsport Amsterdam Magazine te lezen: