In memoriam: tafeltennisicoon Bert Onnes

 

Op 10 november is de Amsterdamse tafeltennislegende Bert Onnes overleden. Op het palmares van Onnes prijkten 24 Nederlandse tafeltennistitels. In de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw gold Onnes als onverslaanbaar. Zijn spel was geniaal, zijn persoonlijkheid zorgde echter voor een voortdurende stroom van conflicten.

Bert Onnes deed als zestienjarige al mee aan de Wereldkampioenschappen. Volgens tafeltennisjournalist Ted van der Meer lag pingpongend Nederland aan zijn voeten. Van der Meer: “Iedereen die hem bij de Wereldkampioenschappen in Utrecht zag spelen, zei: ‘Bert is voorbestemd om de eerste Nederlandse wereldkampioen tafeltennis te worden.’”

Hoewel Onnes op drie EK’s en vier WK’s in actie kwam, krijgt zijn erelijst echter vooral vorm door een eindeloze reeks nationale titels. Hij was Nederlands kampioen in het enkelspel in 1956, 1959, 1960, 1961, 1962, 1963 en 1965. In het dubbelspel pakte hij de titel in 1956, 1957, 1959, 1960, 1962, 1963, 1964 en 1965. Negen keer was hij Neerlands sterkste in het mixed dubbel: 1956, 1957, 1958, 1959, 1960, 1961, 1962, 1964 en 1965.

24 nationale kampioenschappen in totaal, één minder dan Amsterdammer Bert van der Helm, nota bene een leerling van Onnes.

Als Onnes één ding nìet nam, dan was het wel een blad voor zijn mond… De carrière van Onnes werd in grillige lijnen getekend door de ene botsing na de andere. Ted van der Meer: “Ik heb hem wel eens vergeleken met de schaker Bobby Fisher: absoluut briljant, maar tegelijk krankzinnig.”

Van der Meer herinnert zich bizarre uitwassen. “Onnes was geniaal. Linkshandig. Het gebeurde dat hij met links zijn tegenstander volledig van de tafel sloeg, terwijl hij met zijn rechterhand een sigaretje rookte. Ja, tijdens de wedstrijd! Ik was er zelf eens bij toen mijn club tegen hem speelde, ergens op de Wallen. Dan liet hij zich omringen door alles wat niet hoorde: drank, drugs en hoeren. Bert had werkelijk schijt aan alles.”

Na zijn carrière – Onnes stopte in 1975 – wilde Onnes niets, maar dan ook werkelijk niets meer met de Nederlandse tafeltenniswereld te maken hebben. Zegt Van der Meer: “Ad van Liempt – van Andere Tijden en zelf een fervent tafeltennisspeler – heeft diverse keren geprobeerd hem voor de camera te krijgen, maar Onnes wilde helemaal niks meer met tafeltennis te maken hebben.”

Van Liempt was een bewonderaar, die zelf nog tafeltennisles van Onnes had genoten. Volgens Van Liempt speelde Onnes ‘tafeltennis zoals Onze Lieve Heer het bedoeld had’. De backhand van Bert Onnes nam mythische proporties aan. Van Liempt: “De mooiste backhand uit de geschiedenis van het tafeltennis. Een polsbeweging zo flitsend dat geen tegenstander er een antwoord op had. Hij schoot, met zijn backhand, uit de heup. Het is de moeilijkste slag die er bestaat, de topspelers van de laatste decennia doen er niet meer aan, dat zijn atleten die nagenoeg alles met hun forehand slaan en aldus van tafeltennis meer een loopsport hebben gemaakt. Maar Onnes had zo’n formidabel balgevoel en zo’n gepolijste techniek dat de kenners hun handen stuk klapten: het was tafeltennis van een andere planeet.”

Van Liempt beschreef ook waar de kiem van het conflict tussen Onnes en de NTTB lag: uitgerekend bij de Wereldkampioenschappen van 1956 in Utrecht. Voor de beste Nederlandse speler van dat evenement stond een Olivetti-schrijfmachine als prijs te wachten. Onnes had alle recht van de wereld op de onderscheiding en de schrijfmachine, maar de NTTB schonk de prijs aan zichzelf voor de organisatorische inspanningen van een WK met 34 landen…

In het huis van Onnes aan de Bellamystraat in Amsterdam kwam na het tafeltennis een snookertafel te staan. Snooker was zijn nieuwe passie. Van der Meer: “Dakloos is Bert nooit geweest, maar hij trok wel als een zwerver door Amsterdam. Met stevige verslavingen. Maar daar is hij ook weer bovenop gekomen. Het is een wonder dat hij de 80 nog heeft gehaald.”

Bert Onnes werd geboren op 31 juli 1938. Als beginnend tafeltennisser was hij dag en nacht te vinden in het tafeltennisinstituut aan de Lijnbaansgracht, waar zijn talent werd gevormd door de minstens zo legendarische Cor du Buy. Hij speelde voor Sparta, dat later fuseerde met AMVJ. In zijn nadagen kwam Bert Onnes nog uit voor Maasbree, Wibats uit Den Haag en Steeds Hoger/TBS uit Rijswijk.

In 1968 raakte hij geblesseerd aan zijn linkerarm. De slepende kwetsuur – een tennisarm -  zat hem anderhalf jaar lang uiterst vervelend dwars. In die periode stortte hij zich in Amsterdam volledig op de tafeltennisschool, waar hij veel deed voor de promotie van de sport en het tot wasdom laten komen van jonge talenten. Onnes was een zeer succesvol instructeur en opleider. In Alkmaar, aan de VU, op de tafeltennisschool in Amsterdam. Toch, typerend voor het typische topsportkarakter van Onnes, keerde hij terug op het allerhoogste niveau: hij móest en hij zóu.

In de jaren zestig werd Onnes door de NTTB benoemd tot bondscoach, als opvolger van de Hongaar Bela Simon. Zelfs die carrière was – opnieuw vanwege conflicten – bepaald geen lang leven beschoren. Evenzogoed was zijn scheidsrechterscarrière van korte duur.

Bert Onnes lag voortdurend met de bond overhoop. Dan protesteerde hij luidkeels tegen nieuwe service-regels, dan weigerde hij bij internationale wedstrijden in de bondsoutfit te spelen, dan weer weigerde hij zijn trainingspak voor de wedstrijd uit te trekken en dan lag hij met ploeggenoten overhoop. Er was altijd wat.

Toen hij voor straf niet werd uitgezonden naar de Wereldkampioenschappen van 1965 in Ljubljana, schreef hij zich als individuele speler in, maar weigerde de Nederlandse Tafeltennis Bond (NTTB) die inschrijving te conformeren. Onnes spande een kort geding aan, dat hij verloor. Wat bondsvoorzitter C. Deelder verleidde tot de uitspraak: “Wat mij betreft stellen wij hem nooit meer op in een nationaal team. Wij hebben nu een beslissing genomen, die wij al vijf jaar eerder hadden moeten nemen. Bert Onnes staat altijd klaar met een grote mond. Hij weet alles beter dan de anderen.”

In een ‘in memoriam’ schrijft de NTTB dat Onnes ‘ongeveer’ 75 keer voor het Nederlands team uitkwam. Zonder straffen en schorsingen – soms voor een periode van meerdere jaren – had dat getal zonder enige twijfel fors hoger kunnen uitpakken. Onnes deed wel mee aan een schier eindeloze reeks van internationale toernooien, waar hij ook succesvol was. De NTTB-beker won hij in totaal vijf keer.

In 1966 nam hij zelf het initiatief om de strijdbijl met de NTTB te begraven. Onnes: “De affaires hangen mij de keel uit. Overal waar ik kwam, werd erover gesproken. Ik wil er nu niets meer over horen. Ik wil alleen tafeltennissen. Ik wil bewijzen dat ik nog steeds kan meekomen. Dat kan ik naar mijn gevoel niet in de competitie. Die wedstrijden, die ik bijna twee jaar alleen mocht spelen, schenken mij geen enkele voldoening.” Onnes had de NTTB nodig om op het internationale toneel aan zijn tafeltennistrekken te kunnen komen.

Ook met de media onderhield Bert Onnes een moeizame relatie, waardoor in de verslagen zijn genialiteit vaak moest wijken voor zijn grilligheid. In 1969 in Vrij Nederland zei Onnes daarover tegen Tim Krabbé: “Ik vraag mij af of sportjournalisten echt in sport geïnteresseerd zijn. (…) Er zouden stukken geschreven moeten worden over problemen die zich in de toekomst kunnen voordoen. Een goede journalist moet niet hoeven wachten tot het verkeerd gaat.”

Waarna dagblad De Tijd concludeerde: “De lijdensweg van Bert Onnes is bij wijze van spreken geplaveid met stekelige interviews.”

Bert Onnes overleed op zaterdag 10 november 2018. Hij was 80 jaar oud. Hoe grillig zijn sportcarrière en levenswandel ook waren, Bert Onnes hoort thuis in de eregalerij van grote, geniale en (enigszins) tegendraadse Amsterdamse sportkampioenen. Zoals Johan Cruijff, zoals Ton Sijbrands, zoals Willem Ruska.

Foto: ANP

 

Contact info
Topsport Amsterdam
Olympisch Stadion 14
1076DE Amsterdam
Tel.: +31 (0)20 - 4708 708
Contact formulier
Naam
Email
Telefoonnummer
 
Uw bericht
Verstuur