
Paulien,
Waar moet ik aan denken, wanneer ik aan je denk? Ik vermoed: aan de wind. Aan de wind in je haar, symbool van onbevangenheid, symbool van vrijheid.
Ik zie je schaatsen op de Coolste Baan in het Olympisch Stadion, in de slipstream van de Noor Rolf Falk Larssen. Hij, de wereldkampioen van 1983. Jij, de wereldkampioene van 25 jaar later, van 2008. Je draagt een muts, omdat het regent, maar je haar danst achter je aan. En je lacht. Je lacht, want dit is je leven.
In 2015 kwam je bij ons binnen waaien. Voor jou een kans, voor ons een kans. Op de vacature voor accountmanager en topsportleefstijlcoach schreef je in je sollicitatiebrief: ‘Naast mijn academische kennis en ervaring heeft mijn persoonlijke topsportcarrière, met als hoogtepunt wereldkampioene allround en als dieptepunt een overtraining, veel inzichten gegeven in de ontwikkeling van topsporters.’
Je had biologische wetenschappen en orthopedagogiek gestudeerd. Je kende de ups en downs van een topsporter. En je had een ontwapenende onbevangenheid.
Het klikte, het klopte, je hoorde bij ons. Je toonde je intens betrokken bij de programma’s en de sporters. Dan stapte je op de fiets – de fiets, de fiets, altijd op de fiets, met de wind in je haren – om die ene sporter toch nog te steunen of te helpen. Met de niet aflatende mentaliteit van een topsporter: met 99 procent nam je geen genoegen.
Wat jij je sporters voorhield, laat zich misschien samenvatten met jouw principe: ‘Topsporter ben je zelf’. Enerzijds hield je de sporters voor zèlf verantwoordelijkheid te nemen voor het ontwikkelen van competenties. Anderzijds vertelde je uit eigen ervaring dat de sporter altijd zelf de regisseur is van zijn eigen carrière.
Jouw eigen ervaringen waren cruciaal in de begeleiding van jonge topsporters. Je durfde je kwetsbaar op te stellen, je durfde open het gesprek in te gaan. Jij kende de toppen, jij kende de dalen.
In 2005 kwam je de internationale schaatswereld binnenwaaien. Je kwalificatie voor de World Cup was een verrassing. Met dezelfde onbevangenheid die wij zo goed kennen, schaatste je op 13 november 2005 op de Olympic Oval in Calgary met 1.55.43 op de 1500 meter meteen een nieuw Nederlands record.
In 2006 volgden de Olympische Spelen in Turijn. Twee jaar later werd je twaalfde op de Wereldkampioenschappen sprint. Maar je meest indrukkende prestatie leverde je in Berlijn tijdens de Wereldkampioenschappen allround. Na winst op de 3 kilometer werd je de vijfde Nederlandse Wereldkampioene. Na Stien Baas-Kaiser, Atje Keulen-Deelstra, Renate Groenewold en Ireen Wüst.
Het leek alsof het succes je kwam aanwaaien. Je werd Schaatser van het jaar, samen met Sven Kramer. In je woonplaats Gouda werd je gehuldigd en benoemd tot ambassadeur van de stad.
Daarna werd meewind tegenwind. Je zag de keerzijde van de medaille. Je raakte overtraind. Je haalde je niveau van 2008 niet meer. Jac Orie zorgde nog voor een nieuwe wind uit een andere windrichting, maar het gevoel van 2008 was definitief vervlogen. Op 3 maart 2012 kondigde jij jouw afscheid aan.
We zagen je terug bij de AVRO. In het programma ‘Expeditie Poolcirkel’. Natuurlijk won je de allereerste editie van dat spelprogramma. Je won door een vlag in de wind te hijsen…
Daarna hoorden we je vooral als analist bij de NOS. Je analyseerde de prestaties van je oud-ploeggenoten, met wie je in treintjes al die trainingsrondjes had getrokken.
Je bond je aan ons. In 2015. In je werkzame leven kwam bij Topsport Amsterdam alles bij elkaar: je liefde voor de topsport, je bevlogenheid om jonge mensen te helpen, je wetenschappelijke achtergrond, je ervaringen op en naast het ijs. Je pakte de fiets en fietste je nieuwe toekomst tegemoet.
In oktober 2017 trouwde je met Kay. Wij wisten – bijna – van niks, totdat we die foto zagen. Een selfie als trouwfoto. Met z’n tweeën op de fiets. De wind in je haar. En natuurlijk, die lach...
Kort daarna werd je gezin compleet met de komst van Lynne. Jouw laatste maanden met haar gaan voor ons ieder voorstellingsvermogen te boven.
Op de ochtend van 23 oktober was je voor het laatst bij ons op kantoor. Omdat je iedereen graag weer een keer wilde zien. Aan het eind van de ochtend stuurde je ons een bericht waarin je ons nota bene bedankte: ‘Collega’s, heel erg fijn om jullie weer even te zien. Doet me erg goed. Dank dat jullie nog even langs TA zijn gekomen.’
Nog diezelfde middag kreeg je te horen dat er steeds minder hoop was op een goede afloop in je ongelijke strijd tegen je ziekte…
Jij wist het, wij wisten het: deze afloop had zich aangekondigd. Maar het gevoel is niet minder verpletterend. En de onrechtvaardigheid niet minder onbegrijpelijk.
Waar moet ik nu aan denken, wanneer ik aan je denk?
Ik vermoed: aan de wind.
Ik blaas. Ik blaas de wind in je haren.
En als ik heel stil ben, hoor ik duidelijk jouw lach.
Vaarwel, Paulien…